Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens [46]niet kan uitvinden, [47]het werk, dat onder de zon geschiedt, om hetwelk een mens arbeidt [48]om te zoeken, maar hij zal het niet uitvinden; ja, indien ook een wijze [49]zeide, dat hij het zou weten, zo zal hij het [toch] niet kunnen uitvinden. 46. Te weten, met zijn eigen vernuft. 47. Te weten de regering Gods over de zaken, die in de wereld geschieden, als bij name, hoe dit met Gods rechtvaardige regering overeenkomt, dat Hij de vromen dikwijls zo zwaarlijk kastijdt en de goddelozen dikwijls zo zegent. 48. Dat is, om te verstaan; te weten hoe ieder ding in de wereld van God wijselijk en wel geregeerd wordt. 49. Te weten, bij zichzelf in zijn hart.